Achtergronden

Het optreden van Adelbert als geloofsverkondiger past in de missionering ten noorden van de grote rivieren die door Angelsaksische monniken op gang wordt gebracht. Zij volgen de gewoonte van Ierse monniken om het geloof in verre landen te verkondigen (peregrinatio). Vanwege de overeenkomsten in taal en gewoonten kunnen zij als Angelsaksen gemakkelijk contact leggen met de Friese bevolking. De Friezen zien hen namelijk niet als agenten van de Frankische veroveringsdrang, hoewel de geloofsverkondigers wel aangewezen waren op steun van Frankische heersers in de zuidelijke gebieden.

De abdij als centrum van geloof en cultuur
In de St.-Adelbertabdij van Egmond zijn de monniken navolgers van de Regel van Benedictus. De kern hiervan is ora et labora, bid en werk. Dat betekent voor het dagelijks ritme in de gemeenschap: zeven keer per dag gezamenlijk bidden in de kapel en tussendoor het verrichten van allerlei lichamelijke arbeid. Daarnaast gelden de drie pijlers van het monnikenleven: ongehuwd zijn, in armoede leven en gehoorzamen aan de abt.
Benedictijner kloosters zijn plattelandskloosters: ze liggen buiten de dorpen en steden en vinden hun inkomsten vooral door land te ontginnen, op het land te werken en producten van het land te verwerken, zoals het brouwen van bier.
Dikwijls zijn geestelijken in die tijd de enigen die kunnen lezen en schrijven. De boekdrukkunst is nog niet uitgevonden. Heel veel handschriften worden daardoor met de hand gekopieerd. De Egmondse abdij wordt in de middeleeuwen zeer vermaard om zijn bibliotheek. Zo worden er tussen ca. 1110-1205 de Annalen van Egmond (Latijn: Annales Egmundenses) opgetekend en bewaard. Het werk is een hoofdbron voor de vroege geschiedenis van het graafschap Holland. Daarmee vormt het oudste Hollandse geschiedwerk.

Ter verfraaiing van de abdijkerk wordt in opdracht van de toenmalige abt een groot schilderij voor het hoofdaltaar vervaardigd door Jan Joesten van Hillegom (ca. 1529/30). Het stelt de heiligen Bonifatius, Gregorius de Grote, Adelbert van Egmond en Jeroen van Noordwijk getooid in benedictijner habijt voor. Het paneel bevindt zich thans in het Frans Halsmuseum te Haarlem.

Het einde van de abdij
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog schaart de stad Alkmaar zich aan de zijde van de opstand onder leiding van Willem van Oranje. De opstandige Geuzen laten alle gebouwen in de omgeving neerhalen om op deze wijze het belegeren van de stad door het Spaanse leger moeilijker te maken. ‘Bij Alkmaar begint de victorie!’: de Spanjaarden geven na enige tijd de belegering van de stad op. De beroemde abdij van Egmond is intussen wel verbrand en een ruïne geworden (1573). Nog enkele eeuwen staan de ruïnes van de abdijkerk in de velden bij Egmond. De noordertoren begeeft het al in 1596, de zuidertoren blijft nog twee eeuwen staan voordat deze ineenstort. Het beroemde timpaan boven de ingang wordt gered en is thans in het Rijksmuseum in Amsterdam te bezichtigen.

Heroprichting
Na de Eerste Wereldoorlog zet de katholieke politicus jhr. Charles Ruijs de Beerenbrouck (1873-1936) zich in voor de heroprichting van de abdij. Hij krijgt zelfs de bijnaam "edelman-bedelman" omdat hij overal geld vraagt voor de aanschaf van de grond en de kosten van de nieuwbouw. Zijn acties zijn wel succesvol: in 1933 gaat de bouw van start en op 23 augustus 1935 betrekken de eerste monniken afkomstig van de St. Paulusabdij in Oosterhout het nieuwe gebouw. Het is een ontwerp van architect A.J. Kropholler, die ook het kloostermeubilair vormgeeft. In 1950 wordt de priorij verheven tot abdij. Het gebouwencomplex wordt in de jaren daarna naar een ontwerp van architect B.J. Koldewey uitgebreid met een woongedeelte en een kerk. Tegenwoordig is de abdij ook bekend om zijn kaarsenmakerij, gelegen naast het bezoekerscentrum.
Vanaf 1923 is de traditie hersteld om op de St. Adelbertusakker bij de St. Adelbertusput ter gelegenheid van de naamdag van de heilige een eucharistieviering te houden.

Sint Adelbertvereniging
De al eerder genoemde jhr. Charles Ruijs de Beerenbrouck is de initiatiefnemer en eerste voorzitter van de Sint Adelbertsvereniging. Deze wordt opgericht als ‘standsorganisatie van die katholieke leeken, die door hun maatschappelijk, economische of staatkundige positie en door hun beschaving aangewezen zijn meer bijzonderen invloed op de samenleving uit te oefenen’. In de praktijk is deze vereniging, die tal van plaatselijke afdelingen kent, er vooral een van katholieke intellectuelen. Tegenwoordig kent de vereniging geen landelijke organisatie meer, maar wel enkele plaatselijke afdelingen die actief zijn.

Abdij van Egmond

Annales Egmundenses